Suite voor groot orkest
From KCB Library Wiki
opgedragen aan Corneel Mertens
Opus 18
Algemeen
- Legley werkte deze suite af op 22 november 1944 te Brussel.
- In 1945 won Legley met dit werk de prijs Irène Fuerison, het motto van het werk was La seule chose qu'il faut craindre, c'est la peur.[1]
- De suite werd voor het eerst uitgevoerd op 8 maart 1946 door het NIR-orkest onder de leiding van Léonce Gras in Flagey te Brussel. Dit concert werd ook uitgezonden op Radio Brussel.[2]
Muziek
- bezetting: symfonisch orkest[3]
- duur: ca. 24'
Onderdelen
- I. Prelude
- tempo: Allegro con fuoco
- maatsoort: 2/4
- II. Sarabande
- tempo: Pochissimo meno vivo
- maatsoort: 3/4
- III. Menuet
- maatsoort: 3/4
- IV. Pavane
- maatsoort: 4/4
- V. Gigue
- maatsoort: 6/8
Opnames
- Youtube: opname door het Nationaal Orkest van België onder de leiding van Fernand Quinet.
Bronnen
- autograaf 1: Koninklijk Conservatorium Brussel (B-Bc), plaatsnummer BV-03-4007[4]
- autograaf 2: Académie royale de Belgique, plaatsnummer 13625
Voetnoten
- ↑ Het juryverslag van de wedstrijd kan men raadplegen in de Académie royale de Belgique onder hetzelfde plaatsnummer als autograaf 2. Het bestaat uit 3 brieven van de juryleden aan de academie:
1. François Rasse (18 januari 1945),
2. Joseph Jongen (januari of februari 1945) en
3. Joseph Ryelandt (maart 1945). - ↑ Anoniem: La Radio in La Libre Belgique van 8 maart 1946, p.4. Enkel jaartal, dirigent en plaats zijn te vinden in CeBeDeM - lijst werken: Œuvres de Victor Legley, p.1. Op 8 juni 1946 werd er nog een eerste uitvoering van het werk aangekondigd in de rubriek Radio in Gazet van Antwerpen, p.3.
- ↑ Piccolo, 2 fluiten, 2 hobo's, Engelse hoorn, klarinet in Mi b, 2 klarinetten, basklarinet, altsaxofoon, 2 fagotten, contrafagot, 4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones, tuba, slagwerk, celesta, piano, 2 harpen en strijkers (16-14-12-10-8).
- ↑ Deze autograaf werd op 18 oktober 1945 beëindigd.